Loebok - De Russische Volksprent

Een prentverkoper roept: "Loebki, loebki. Russkii narodnii kartinki. Loebok Baba Iaga, loebok Petri, loebki narodnii skasski. Russkii narodnii kartinki……..

 

 

 

In 2008 was in het Groninger Museum de tentoonstelling ‘Russische Sprookjes – volksverhalen en legenden’ te zien.

 

 

Daarin werd op fraaie wijze getoond hoezeer Russische kunstenaars in de periode van ca. 1870 tot 1920 werden geïnspireerd door deze verhalen. Hun schilderijen, aquarellen, etsen en houtsnedes toonden de helden, schurken, draken en allerlei andere sprookjesachtige en legendarische figuren.

Kunstenaars verzorgden ook illustraties bij de sprookjes en volksverhalen die in die tijd werden uitgegeven en een groot deel van de expositie was hieraan gewijd.

 

 

De Groningse tentoonstelling vormde een prachtig vervolg op de twaalf jaar eerder gehouden expositie ‘Engelen, monniken en demonen’ in het Catharijneconvent te Utrecht. Hierin werd een interessant overzicht gegeven van een andere inspiratiebron voor deze kunstenaars: de naïeve kunst uit het oude Rusland. Het ging daarbij om ingekleurde getekende en gedrukte voorstellingen van religieuze en moralistische aard: de loebki.

 

 

Zoals deze getekende en ingekleurde loebok over het sterfbed van de heilige Theodora en de tocht van haar ziel naar het paradijs over een trap met 23 treden. Die verbeelden de 23 kwellingen die een zondaar zal ondergaan voor zonden als dronkenschap, moord, godslastering, overspel e.d.

 

Net als de andere Europese landen kende Rusland volksprenten.

Volksprenten een even veelomvattend als slecht gedefinieerd begrip waarbij ik voor dit betoog een eenvoudige omschrijving gebruik: volksprenten zijn goedkope en in grote oplagen geproduceerde prenten die zonder artistieke pretenties zijn ontworpen.

Zij werden meestal gedrukt om commerciële redenen, maar ook wel uit ideële motieven. Ze kwamen tegemoet aan de religieuze behoefte van gelovigen en ze zorgden voor ontspanning en amusement. Ook dienden ze wel voor het verspreiden van ideeën en het maken van propaganda.

 

De Russische volksprenten heten loebok; het Russische meervoud is loebki. Nu verstaan we onder prenten gedrukt materiaal, maar het gaat bij de loebki dus niet uitsluitend om gedrukte voorstellingen.

 

De Russische loebki ontstonden niet in het luchtledige. Rusland kende al een  traditie van ikoon- en frescoschildering. Kunstvormen voor de expressie van religieuze ideeën en moralistische opvattingen die vooral op de Grieks-Byzantijnse kunst gebaseerd was. In veel loebki is deze traditie dan ook gemakkelijk te herkennen. Zoals in deze prent uit de tweede helft zeventiende eeuw van de heilige Nicolaas.

 

 

Het is een gekleurde houtsnede uitgegeven als papieren ikoon van de in Rusland populaire heilige uit de vierde eeuw. Nicolaas is hier niet afgebeeld als de brenger van kadootjes, maar als de beschermer van steden met in zijn linkerhand een symbolische stad en in zijn rechterhand een zwaard. Dergelijke loebki waren een goedkope vervanging voor de op hout of papier geschilderde  ikonen en daardoor ook voor minder draagkrachtiger lieden betaalbaar.

De weergave van de heilige is traditioneel, zoals bij ikonen gebruikelijk is en door de kleuring wordt de indruk van een fresco gewekt.

 

De heilige is afgebeeld volgens de regels die golden voor de orthodox-religieuze iconografie. Op de juiste afbeelding werd door kerkelijke autoriteiten scherp toegezien. Afwijkingen van de traditionele iconologie kon beschouwd worden als ketterij en werden dan zwaar bestreden. 

Ook op deze voorstelling van de aartsengel Michael is de invloed van de ikoonschildering terug te vinden.

 

 

Bijzonder is dat deze prent gedateerd is op 23 oktober 1668. Volksprenten werden zelden gedateerd en de naam van de kunstenaar of graveur komt er ook vrijwel nooit op voor.

De voorstelling heeft betrekking op het bijbelverhaal van Joshua en brengt in beeld dat de aartsengel Michael aan Joshua verscheen toen deze voor Jericho was aangekomen. Michael zegt Joshua dat deze zich op heilige grond bevindt.

Hoewel Joshua volgens het verhaal de engel niet herkende, maar hem voor een gewoon mens hield, heeft de tekenaar Michael wel als engel weergegeven: met vleugels en een aureool.

 

De handgekleurde houtsnede heeft ingesneden teksten. Dat is bij de loebok gebruikelijk. Waar in Westeuropa de volksprenten in houtsnede doorgaans hun teksten in boekdruk kregen, werden ze in Rusland met de afbeelding meegesneden.

Door de tekst met de afbeelding mee te snijden hoefde een prentdrukker niet te investeren in een pers voor boekdruk en letters. Bovendien was boekdrukken in Rusland aan veel beperkingen onderhevig.

 

Een voordeel was ook dat voor een afdruk geen pers nodig was. Na het inkten van het blok kon de afbeelding met de hand op papier worden afgewreven en verkocht. Productie en verkoop van prenten kon zo als ambulante nering worden beoefend.

Ook in Nederland is een prentdrukker bekend die op deze manier werkte. Philippe Lecuyer reisde eind 18e eeuw in Brabant rond met in zijn mars houtblokken, papier en inkt en drukte met de hand de prenten voor de verkoop op markten en in bedevaartsplaatsen af. [1]

 

De Russische religieuze volksprenten ontleenden hun onderwerpen niet alleen aan de Grieks-Byzantijnse traditie. Een plaat van Gerard de Jode uit een prentbijbel gedrukt in Amsterdam door Nicolaas Visscher in 1643 stond model voor een prent van Adam en Eva.

 

 

Ze zijn hier afgebeeld met hun kinderen Kain en Abel als een soort heilige familie. Adam met aureool zit en heeft -volgens de orthodoxe traditie- om zijn hoofd een twijg van de boom uit het paradijs.

Eva, eveneens met aureool, geeft Abel de borst en Kain speelt met een bokje. Boven links hoedt Abel een kudde schapen en rechts werkt Kain op het land. Een vredig plaatje en geen enkele verwijzing naar de broedermoord.

Hoewel de prent teruggaat op een Nederlands voorbeeld, is de uitwerking typisch Russisch. De Jodes prent was de inspiratiebron, maar er is geen sprake van een slaafse copie.

 

Op deze prent springen een paar kenmerken van de vroege volksprenten in het oog:

-         er is geen perspectief

-         verhoudingen kloppen niet; wat belangrijk is, wordt groot afgebeeld

-         gebruikte kleuren zijn niet realistisch en houden niet altijd rekening met de afbeelding

-         er is geen eenheid van tijd, plaats en handeling. Meerdere episodes van het verhaal zijn in één voorstelling weergegeven.

 

De oudste loebki betroffen religieuze voorstellingen en waren in houtsnede gedrukt. Pas aan het einde van de zeventiende eeuw, tijdens het bewind van tsaar Peter de Grote kwamen in Rusland de kopergravure en de ets in gebruik.

 

Zoals bekend streefde de tsaar naar modernisering van Rusland naar Westeuropees model en dat had ook gevolgen voor de kunsten.

 

Met hulp van de Amsterdamse handelaar en regent Nicolaes Witsen engageerde tsaar Peter allerlei ambachtslieden, zoals de Amsterdamse drukker Jan van Thessing Deze drukte op verzoek van de tsaar een Russische uitgave van de Aesopus’ fabels.

 

 

Hiervoor had Thessing zelfs een vereenvoudigd Cyrillisch schrift ontwikkeld, dat in Rusland als het burgerlijke schrift werd ingevoerd. Echter pas nadat tsaar Peter eigenhandig drie letters uit dit alfabet had geschrapt en enkele andere karakters had vereenvoudigd. [2]

 

 

Het is bekend dat Peter de Grote - hier op een negentiende-eeuwse loebok - ook Nederlandse vaklieden naar Rusland haalde om hun kennis en vaardigheden over te dragen aan de Russen. Onder deze Nederlanders waren de graveurs Adriaan Schoonebeek (1657/1705), een leerling van Romein de Hooghe, en Pieter Pickaert (1668-1737). Deze graveurs en hun leerlingen werkten als werknemers van de tsaar vrijwel uitsluitend voor het hof. Dit resulteerde vooral in propagandistische prenten over de tsaar, die zichzelf graag met Alexander de Grote identificeerde en over zijn prestaties en beoogde hervormingen.

 

Na het overlijden van Peter de Grote in 1725 werden de staatsateliers gesloten en moesten de graveurs hun brood op de vrije markt zien te verdienen. Ze moesten daarbij natuurlijk rekening gaan houden met de smaak en de voorkeuren van een kopend publiek.

Dan verschijnen ook de eerste loebki in kopergravure en ets, zoals deze gekleurde ets van sint Joris  uit de achttiende eeuw.

 

 

We zien de heilige te paard de draak doden. Rondom de centrale afbeelding zijn nog 14 voorstellingen in medaillon, die gebeurtenissen uit het leven van de sint Joris afbeelden. Ook deze prent, in elk geval de centrale afbeelding van sint Joris, vindt zijn oorsprong in de traditionele en gereglementeerde ikoonschildering. 

 

Dit is te zien bij vergelijking met een op hout geschilderde ikoon van de heilige. 

Enkele decennia na Peters overlijden verschijnen de eerste loebki met profane voorstellingen. Door handelscontacten, vooral met Duitsland en Nederland werden al in de zestiende eeuw prenten uit deze landen in Rusland geïmporteerd. De thema’s en motieven van deze prenten werden nu ook op loebki in beeld gebracht.  

Hoe voorstellingen op volksprenten in het ene land ontstonden en in andere landen, zoals Rusland werden overgenomen is mooi te zien aan de hand van enkele omgekeerdewereldprenten.  

In Italie ontstonden na 1550 prenten met daarop een verzameling omgekeerdewereldtaferelen.

 

Se bene... Omgekeerde wereldprent van Etienne Dupérac, ca. 1560

 

Eén van de eerste prenten is van de Fransman Etienne Dupérac vermoedelijk kort na 1560 gemaakt tijdens zijn leerperiode in Venetië. [3]

Op 5 rijen zijn een aantal omgekeerdewereldtaferelen afgebeeld met een verklarende tekst eronder. Boven in het midden zien we een omgekeerde wereldbol. We zien een paard en wagen op zee rijden, schepen in de bergen varen, vrouwen die  ten strijde trekken en een kind dat de grijsaard wiegt. Op het voorlaatste plaatje is een stier afgebeeld die op het punt staat een slager te onthoofden.

 

Vanuit Italië kwamen prenten met deze voorstellingen in Spanje, Frankrijk, Nederland en Duitsland terecht. Ze werden daar gecopieerd en in een aangepaste versie op de markt gebracht

 

Mundus perversus, ca. 1620

 

Zoals Mundus perversus, een Duitse prent, uit ongeveer 1620 met een titel in het Latijn en het Duits; overduidelijk gecopieerd naar een ca. 50 jaar vroegere Italiaanse prent door Ferrando Bertelli. Vrijwel alle omgekeerdewereldtaferelen  zijn daarvan overgenomen. Ook hier zien we, links naast de omgekeerde wereldbol de stier die de slager slacht. De voorstelling is wel veranderd. De slager is al gedood en de stier staat hem nu te villen of uit te benen. Het tafereel is terug te voeren op de prent van  Dupérac, maar de afbeelding is een vrije interpretatie van de anonieme kunstenaar. Aan de rechterkant ontbreekt helaas een deel van de prent uit de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Mundus perversus is een schakel tussen de Italiaanse en latere Duitse omgekeerde wereldprenten.

 

Prenten met populaire voorstellingen, d.w.z. prenten die goed verkochten, werden door drukkers en uitgevers gecopieerd. Van een copyright had toen nog niemand gehoord en het verkrijgen van een privilege op drukwerk was omslachtig en duur. Voorstelingen werden overgenomen en aangepast aan de heersende smaak en mode. Dat leidde onder andere tot déze prent Jedermann van een onbekende Duitse kunstenaar.

 

Jedermann, ca. 1750

 

De prent Jedermann uit omstreeks 1750 draagt een wat dubbelzinnige titel in het Duits Die Verkehrte Welt hie kan Wohlbesehen Jedermann en het Italiaans: IL Mondo alla rovescio. ofwel De omgekeerde wereld. Hier zijn op 5 rijen 15 taferelen afgebeeld, waarvan enkele ook al op de prent van  Dupérac en Mundus perversus voorkwamen, maar er zijn ook nieuwe taferelen te zien, zoals een man met de laars op zijn hoofd en een hoed aan zijn voeten, een man in de kooi en de vogel daar buiten. Weer zien we de stier die de slager slacht. Ook hier is de voorstelling niet slaafs gecopieerd, maar in een eigen interpretatie weergegeven. 

Vermoedelijk is deze prent in het Moskouse atelier van de prentdrukker Ilya Akhmetieff terechtgekomen.

Ilia Yakovlevich Akhmetieff was de grootste Russische uitgever van volksprenten in de tweede helft van de achttiende eeuw. Volgens Dimitri Rovinskii, verzamelaar en kenner van de Russische volksprenten begon Akhmetieff in 1744 thuis met het drukken van heiligenprentjes op een simpele handpers. Hij was de eerste die een echte prentindustrie opzette in Rusland. De drukkerij was gevestigd in Moskou in de wijk  Spassky en van de persen kwamen bijna uitsluitend kopergravures. De platen kwamen uit de eigen werkplaats waar hij de beste graveurs aan het werk had. Meester-graveur van Akhmetieff was Nicolas Tsjoevajev, leerling van de eerder genoemde Adriaan Schoonebeeck. Maar Akhmetieff liet ook platen graveren door 'zilverbewerkers' in Moskou en omgeving. Zijn bedrijf ontwikkelde zich voorspoedig en tegen het eind van de achttiende eeuw had Akhmetieffs opvolger, die ook boekdrukker was, de beschikking over 20 persen. De platen van Akhmetieff werden tot ver in de negentiende eeuw herdrukt.

 

  

Stier wordt slager..., Akhmetieff ca. 1780

 

Vermoedelijk naar de prent Jedermann maakte hij zijn omgekeerdewereldprent: De stier die geen stier wilde zijn maar slager werd. De prent heeft dezelfde taferelen als de vorige prent Jedermann. Centraal en groot is het tafereel van de slachtende stier weergegeven. De afbeelding lijkt sterk op die van Jedermann. Bijna alle taferelen van Jedermann komen op deze prent terug en het kan zelfs een slaafse copie worden genoemd. Hier geen vrije interpretatie; de omgekeerdewereldtaferelen zijn op nagenoeg gelijke wijze weergegeven. Slechts in enkele taferelen veroorloofde de copiïst zich enige vrijheid door het weergeven van een interieur met tegelvloer. Het was vast niet Akhmetieffs meestergraveur Tsoevajev die de plaat heeft gemaakt, want het is een slordige ets.

 De rangschikking van de afbeeldingen verschilt en  lijkt bij Akhmetieff op die van de prent van sint Joris. Het is een rangschikking die bij prenten van heiligen vaak voorkomt: een grote voorstelling omringt door kleinere afbeeldingen die de wonderwerken of levensloop in beeld brengen. De centrale voorstelling krijgt hierdoor een bijna sacraal karakter.

Deze prent werd getroffen door een verbod van de censor. Die zag in de stier een verwijzing naar het Russische volk dat in opstand kwam en de slager was de tsaar die door het volk werd geslacht. Waarschijnlijk zat de censor en met deze interpretatie van de prent niet ver naast.

 De prent was populair en werd dan ook vrijwel exact gecopieerd, zoals deze prent van een andere Russische uitgever.

 

 

kopie naar de prent van Akhmetieff      

 

Ook uit het buitenland afkomstig is de allegorie van de levenstrap of De trap des ouderdoms.

 

Russische Trap des Ouderdoms, ca. 1850

 

Op deze prenten werd de levensloop van de mens voorgesteld als een trap. Links onderaan de wieg met de boreling en de opgaande treden die ieder tien levenjaren voorstellen. Op de trede wordt de man of vrouw, soms ook een paar, op die leeftijd in zijn functie of bezigheden weergegeven. De treden lopen naar de top, waar de man 50 jaar is. Om daarna weer af te dalen, symbolisch voor het inboeten aan levenskracht en maatschappelijke betekenis. Rechtsonderaan eindigt de trap bij de 100-jarige met de doodskist en een dode boom op de achtergrond. In de boog onder de trap worden deze levenstijdperken gekoppeld aan de sterrenbeelden.

 

Westeuropese levenstrappen legden meestal een koppeling van de levensfasen met bepaalde diersoorten, zoals te zien is op deze prent.

 

Jorge Breu’s Trap des Ouderdoms, 1540

 

De prent is van Jorge Breu uit 1540, waarschijnlijk de vroegste voorstelling van de levenstrap. Volksprenten van levenstrappen waren in vrijwel alle Europese landen bekend en veel prentuitgevers hadden in hun fonds wel één of meer levenstrappen.  

Ook het tafereel van de spinnende varkens is op Westerse voorbeelden terug te voeren.

Voor deze loebok heeft waarschijnlijk een Nederlandse prent model gestaat. Het is een prent van de Amsterdamse drukker Gysbert de Groot uit ongeveer 1690; zo’n 200 jaar eerder. Spinnende varkens is een tafereel uit de verkeerde wereld en heeft als boodschap dat de sociale orde in stand moet blijven want als de mensen het werk waartoe ze geroepen zijn niet meer willen doen, zullen dieren het over moeten nemen.

 

Naast deze uit het westen geïmporteerde voorstellingen kwamen er ook volksprenten met oorspronkelijk Russische taferelen.

Voor het eerst werd ook het leven van de gewone mensen in beeld gebracht. Dit was in het algemeen wel het leven in de steden, waar de prenten natuurlijk het meest verkocht werden.

 

 

Moskous badhuis, Rovinskii 214

 

Een badhuis voor vrouwen is op deze prent afgebeeld. We zien hoe een groot aantal naakte vrouwen zichzelf en elkaar wassen en masseren. Een tafereel dat niet op westerse volksprenten voorkomt.

 

Ook nieuws, zoals de in gebruikname van de spoorlijn van Moskou naar St. Petersburg werd op de prenten in beeld gebracht. Zo zorgden de loebki in beperkte mate ook voor nieuwsvoorziening. Dit was vooral op het platteland van groot belang. Russische boeren waren tot 1865 lijfeigene van de landheer en waren dus niet vrij om te reizen.

 

 

olifant te Moskou, Rovinskii-NYPL 44

 

De komst van een olifant naar Moskou, een gebeurtenis die veel opschudding veroorzaakte werd ook op een loebok afgebeeld.

 

Je kunt wel zeggen dat alle onderwerpen die in Westeuropese landen op volksprenten in beeld gebracht werden ook in Rusland verschenen. Opvallend is echter het ontbreken van didactische en instructieve prenten zoals ABC- en rekenprenten, te meer daar een groot deel van de plattelandsbevolking tot in de twintigste eeuw analfabeet was. Van dit soort prenten ben ik er nog niet één tegengekomen. Het ontbrak in Rusland aan een Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen die leerzame prentjes uitgaf.  

Ook volksprenten waarin een verhaal in strips wordt weergegeven met een beperkte tekst kom je op de loebki zelden tegen. Er is wel een variant: de verhalende kopergravures, waarop bij de afbeeldingen veel tekst is gegraveerd. 

 Het oordeel van Shemiaka, Sytova 51

 

Zoals deze prent over het oordeel van Shemiaka. Het is een verhaal over een pechvogel die uiteindelijk voor een corrupte rechter staat. Die doet een voor de verdachte gunstige uitspraak. De rechter zag dat de verdachte een zware zak bij zich had en vermoedde daarin de voor hem bestemde steekpenningen. Na afloop van het proces bleek dat in de zak een zware steen zat, waarmee de verdachte de rechter had willen aanvallen als de uitspraak ongunstig was uitgevallen. [4]

 

De populariteit van dit soort prenten valt mede te verklaren uit het gebrek aan boeken. Tot ver in de achttiende eeuw kwamen van Russische persen alleen boeken met religieuze, wetenschappelijke of ambtelijke teksten. Boekdrukkerijen stonden onder controle van de kerkelijke overheid en drukten tot in de negentiende-eeuw niet voor een vrije markt. De verspreiding van populaire lectuur gebeurde door dit soort prenten en door teksten die werden overgeschreven.

 

De harde hand waarmee Peter de Grote de Russische samenleving trachtte om te vormen riep natuurlijk weerstand op. De loebki fungeerden daarbij ook als uitlaatklep voor onvrede en kritiek in de samenleving wat leidde tot  satirische prenten en spotprenten op het tsaristische regime. In het autocratisch geregeerde Rusland was deze kritiek natuurlijk niet openlijk.

 

 

Het verkeerdewereldtafereel waarop de muizen de kat begraven is in Rusland op veel prenten afgebeeld. Hier de oudst bekende prent in houtsnede met dit onderwerp. Het brengt op amusante wijze de onverzoenlijke haat van muizen voor de kat in beeld, maar het verbeeldt ook de overwinning van de zwakke dieren op hun tiran. En het is daarmee een spotprent op het tsaristisch regime. 

De kat is de tsaar en de muizen stellen het Russische volk voor. Deze interpretatie moet uit details worden afgeleid. Er wordt muziek gemaakt. Dat mocht in Rusland pas vanaf 1698 en het gebeurde ook op Peters begrafenis. Verder is een eenassig rijtuig te zien; een type dat de vader van tsaar Peter had verboden, maar tijdens zijn regering weer werd toegestaan. Eén van de muizen rookt en ook het roken was door tsaar Peter in Rusland geïntroduceerd. 

Dit soort prenten werd verspreid met instemming van de kerk. Ze dienden het verzet van de orthodoxe kerk tegen Peter de Grote, die in 1700 de privileges van de kerk sterk verminderde. 

De populaire prent werd ook na de dood van tsaar Peter nog talloze malen herdrukt, zelfs tot het eind van de negentiende eeuw.

 

Muizen begraven de kat, Morozov, ca. 1876

 

Hier een latere versie in lithografie uitgegeven door Aleksei Morosov uit 1876. Kritiek op tsaar Peter was nu toegestaan. Linksonder is de goedkeuring door de Moskouse censor aangegeven.  

Voor een andere spotprent op Peter de Grote werd Baba Iaga gebruikt.

 

 

Baba Jaga en krokodil, Sytova 14

 

Baba Iaga  is een personage uit Russische volksverhalen.  Het is een heks met bovennatuurlijke krachten, zoals een mantel en een hoed die onzichtbaar maken en zevenmijlslaarzen. Ze vloog door de lucht in een kookpot. In de verhalen over Baba Iaga zijn elementen aan andere sprookjes zijn ontleend, o.a. van Perrault. Baba Iaga is in haar gedrag naar gewone stervelingen nogal onberekenbaar. Nu eens helpt ze dezen om hun doel te bereiken, dan weer dwarsboomt ze hen. De prent toont Babi Yaga die op een varken rijdt en vecht met de krokodil. De tekst luidt:

Yaga Baba rijdt uit op een zwijn om de krokodil te bevechten met een stamper en onder de struik staat de wijn klaar.

Een krokodil herkennen we echter niet in de figuur links. De prent is ontstaan in het milieu van de Oude Gelovigen, die tsaar Peter de Grote onder andere de scheldnaam krokodil gaven. De toespeling op de autocraat is verhuld maar om de bedoeling te verduidelijken is onder de ‘krokodil’ een scheepje afgebeeld. Dit is een verwijzing naar de vloot die Peter de Grote liet bouwen. Baba Yaga draagt kleding die traditioneel in Estland werd gedragen. Dit verwijst naar de Estse afkomst van Catharina, de tweede echtgenote en latere keizerin van Rusland.

 

 

 

Een van de maatregelen van tsaar Peter was het verbod op het dragen traditionele Russische kledij en van baarden. Hiervan werden de Oude Gelovigen het slachtoffer. Zij droegen om redenen van hun geloof een baard. Dat ze deze alleen onder protest lieten afscheren laat deze loebok zien

De Oude Gelovigen hadden zich in de zeventiende eeuw niet onderworpen aan de bepalingen van het concilie en de door Peter de Grote ingestelde orthodoxe staatskerk. Zij handhaafden hun geloofswaarheden en rituelen. Zij gingen daarin zover dat ze ook geen gebruik wilden maken van de drukpers. Gedrukte werken werden door hen overgeschreven en in handschrift verspreid. Ze bleven de religieuze en moraliserende loebki op papier schilderen.  De verspreiding van deze loebki was natuurlijk veel beperkter dan bij de prenten. Naar schatting zijn er in Rusland nog maar 300 van deze loebki bewaard gebleven.

 

 

De klerk en de dood

 

Ook maatschappelijke misstanden werden gehekeld, zoals de corruptie door overheidsdienaren. Deze prent heeft als titel Zelfs stervend tracht de slang het gras te grijpen. De afbeelding illustreert een gedicht van 18e eeuwse dichter Alexander Soemarokov. De ambtenaar is gewend voor alle diensten betaling te eisen. Zelfs als de dood hem komt halen, wil hij daarvoor eerst zijn steekpenningen.

 

Net als in andere landen werden ook volksverhalen op de loebki in beeld gebracht.

 

 

Sirin en Alkonost.

 

Zoals de mythologische vogels Sirin en Alkonost hier samen afgebeeld. Links Alkonost en rechts Sirin. Het gaat hierbij om vogelsoorten die verwant zijn met de Griekse sirenen.

Ze leven in het paradijs, dat ergens in India werd gedacht. De vogels zijn gekroond en hebben het hoofd en de borst van een mooie vrouw.

Alkonost, ook gekroond en met een pauwestaart, wordt gezien als boodschapper van God. Alkonost is voor de mens minder gevaarlijk, maar door haar gezang kon ook zij mensen in trance brengen. Hierdoor vergaten ze alles. De Alkonostvogels vermenigvuldigen zich door eieren op het strand te leggen. De zee is dan heel rustig. Als de eieren na zes dagen uitkomen stormt het.

Verwarrend is dat in verhalen de eigenschappen van beide vogels ook wel verwisseld worden.

 

 

Sirin, Sytova 25

 

Hier een geschilderde loebok met Sirin. De vrouwvogel is het symbool van de schoonheid, geluk en welvaart en was de beloning voor voor een goed geleid leven. Maar stervelingen kunnen door het gezang van Sirin verleid worden. Ze bekommeren zich dan nergens meer om, zoals zeelieden die door het gezang in slaap worden gebracht en schipbreuk lijden. Sirin kan worden verjaagd door harde geluiden zoals het luiden van klokken en het afschieten van kanonnen. Rechtsonder is iemand te zien die een kanon afschiet.

 

 

 

Anika de krijger en de dood

 

Een bekend motief uit de dodendans is de sterveling die in discussie gaat met de dood. Het drong vanuit West-Europa ook in Rusland door. Het komt terug in een volksverhaal van de onoverwinnelijke krijger Anika die uiteindelijk de dood als zijn meerdere moet erkennen. Het verhaal was erg populair en werd op tallloze volksprenten in beeld gebracht. In één voorstelling zijn hier twee episodes uit het verhaal weergegeven: de ontmoeting van Anika met de dood, samen met de gedode Anika en zijn paard dat wegloopt.

 

De productie van Russische prenten, vooral die van de volksprenten, had zwaar te lijden van de censuur. Tot ongeveer 1650 was productie van loebki en de omvangrijke import en verkoop van prenten betrekkelijk vrij, maar met de toename van de verspreiding nam ook de controle over de volksprenten toe.

De orthodox kerkelijke overheid stoorde zich aan de vrijzinnige weergave van heiligen en bijbelse taferelen. Patriarch Joachim verbood deze prenten en liet op ze grote schaal vernietigen. In een aantal decreten van het concilie in 1666 werd precies voorgeschreven hoe de religieuze afbeeldingen er uit moesten zien en er werd een kerkelijke censuur ingesteld. Op de uniformiteit van afbeeldingen en de overeenstemming van teksten met de officiële leer werd streng toegezien. Ketterij en bijgeloof werden fel bestreden.

 

Ook de burgerlijke overheid scherpte het toezicht op de productie en de verspreiding van prenten aan. Zo werd bij decreet bepaald dat prenten vóór publicatie door een censor moesten worden goedgekeurd. Voor portretten van de tsaar en de tsarina werden gedetailleerde voorschriften gegeven. Prenten die daaraan niet voldeden werden geconfisceerd en vernietigd.

Tussen 1700 en 1900 kende Rusland tijden waarin de censuur van de kerkelijke en de burgelijke overheid verslapte, die dan gevolgd werden door perioden met verscherpt toezicht. Van een vrije pers is tot en met vandaag nog geen sprake.

 

De grootste klap kreeg de prentproductie in 1851 toen op initiatief van de goeverneur-generaal van Moskou, graaf Zakrevski, per decreet werd bepaald dat alle oude drukplaten verzameld en vernietigd moesten worden. De politie ging drukkerijen en werkplaatsen van de graveurs langs en haalden de koperplaten op die op de politieburo’s onmiddellijk werden verschrot en naar klokkengieterijen afgevoerd.

Er werd een Comitee voor de Censuur in het leven geroepen en drukkers werden verplicht nieuwe platen ter beoordeling daar in te leveren.

 

 

Censoraanduiding op Korolowitzj verslaat Palkan

 

De goedkeuring van de censor moest op de prent worden vermeld, zoals hier is te zien op een litho met het verhaal over de held Korolowitsj die het monster Palkan verslaat. Linksonder staat de goedkeuring vermeld. Voor het verhaal van Palkan - een centaur - was natuurlijk uit de Griekse mythologie geput.

De handgeschilderde loebok ontkwam aan het barbaarse optreden van de censor. Deze vorm van volkskunst bloeide vooral in het noorden van Rusland waar de kloosters van Vyg en Leksa het culturele centrum vormden van de Oude Gelovigen.  

Door toepassing van de lithografie herstelde de productie van de goedkope volksprenten zich weer in de tweede helft van de 19e eeuw. Drukkers zoals Pjotr Sharapov, Andrei Morozov en Yefim Yakolev vestigden drukkerijen in Moskou en deze voorzagen stad en land van hun prenten die in hoge oplagen werden gedrukt. De archeoloog, verzamelaar en drukker Golyshev die in een dorp buiten Moskou werkte leerde boeren tekenen en leidde enkelen op tot lithografisch tekenaar en drukker.

 

Zijn prenten werden als thuisarbeid door vrouwen en kinderen gekleurd. Hiermee konden boerengezinnen hun inkomen een beetje opvijzelen. Overigens was de kleuring net als bij de Nederlandse centsprenten meestal beperkt tot het aanbrengen van wat opvallende kleurvlakken die met de voorstelling zelf weinig rekening hielden. Zoals te zien is op deze prent van Morozov van de Slag bij Tsjawelik. 

 

 

Slag bij Tsjawelik, Moroazov, ca. 1880

 

Evenals in West-Europa vonden de gelithografeerde loebki die doorgaans 1 kopeke kostten, verspreiding in brede lagen van de bevolking, van de arme boeren tot de welgestelde stedelijke burgerij.

 

In het begin van de negentiende eeuw ondervond de volksprent als cultuurproduct in West Europa geen waardering. Volksprenten stonden voor prenten die platvloers, grof en volks waren en die niet getuigden van goede smaak. In de kunstwereld werden ze volstrekt genegeerd. Dat kunstenaars de volksprent gebruiken als expressiemiddel was in West-Europa, met uitzondering van Engeland, een onbekend verschijnsel. In Rusland lag dat anders. 

De invasie in 1812 van de Franse troepen maakte in Rusland een golf van patriottisme los. Niet alleen de Russische soldaat, maar iedere Rus moest het bedreigde vaderland verdedigen.

Ook kunstenaars stelden hun kwaliteiten in dienst van de strijd. Er werden patriottische liederen en toneelstukken geschreven en in satires werd de smadelijke terugtocht van de Franse troepen en Napoleons vlucht naar Parijs breed uitgemeten.

Kunstenaars gingen de loebok gebruiken om de nationale idenditeit en zelfbewustzijn te versterken en de strijdlust aan te wakkeren.

 

Ivan Terebenev, die als beeldhouwer zijn opleiding had genoten aan de kunstacademie van St Petersburg,  was één van hen en daarbij greep hij terug op bekende Russische volksverhalen, symbolen en tradities.

 

Terebenev – Russische boer en Fransen

 

Zoals op deze loebok  waar een Russische boer als een onoverwinnelijke bogatyr - de onoverwinnelijke held uit Russische volksverhalen - de Fransen het land uitgooit. Terebenev, die 48 loebki over deze Frans-Russische oorlog maakte was niet de enige. Meer dan 200 loebki werden hierover tussen 1812 en 1815 uitgegeven.

Ook tijdens de de Krimoorlog en de oorlogen tegen Turkije en Japan  gebruikten kunstenaars de loebok om het nationalisme en de strijdlust aan te wakkeren. 

Rond 1900 was de loebok een marginaal verschijnsel, maar de Eerste Wereldoorlog gaf weer aanleiding voor de productie van talloze patriottische, propagandistische en nationalistische loebki.

De Duitsers werden hierin steevast voorgesteld als bruut, dom en arrogant, maar ook laf. De Russen zijn altijd slim en dapper, waardoor ze de Duitsers overwinnen, ook al beschikten ze over slechter materiaal.

Ook nu maakten Russische kunstenaars, zoals Majakowski en Malevich propaganda-loebki.

 

Kazimir Malevich  - vechtende boerin

 

Hier een prent in loebkistijlvan de avant-gardistische futurist Kazimir Malevich.

Het beeld is op slag duidelijk. De dappere Russische boerin prikt een Duitser aan haar hooivork, terwijl Duitse soldaten verschrikt, maar op veilige afstand toekijken.

 

Naarmate in heel Europa de belangstelling voor de volkscultuur toenam, steeg ook de waardering voor de volksprenten. Rusland liep daarbij voorop en kende al in de achttiende eeuw verzamelaars, zoals Adam Olsuvjev en de historicus Mikhail Pogodin  die loebki in hun verzameling niet schuwden. 

De eerste die zich met de studie van deze prenten bezighield was de historicus, volkskundige en verzamelaar Ivan Snegirev. Hij gebruikte in 1822 als eerste de aanduiding loebok.

De etymologie van dit begrip staat niet helemaal vast, maar slaat waarschijnlijk op het lindenhout dat voor de vroege houtsnedes werd gebruikt. Snegirevs verzameling kwam via de taalkundige Vladimir Dahl al in 1852 in de Russische Staatsbibliotheek terecht. Het is één van de zeldzame terreinen waarop West Europa bij Rusland achterliep. Frankrijk kreeg zijn eerste gedegen publicatie in 1869 met Histoire de l’imagerie populaire door Jean-Marie Garnier. Duitsland volgde met studies van o.a. Camillus Wendeler en in Nederland publiceerde Gerrit Jan Boekenoogen samen met de Belg Emile van Heurck in 1910 het eerste standaardwerk over Nederlandse en Belgische centsprenten.  

In Rusland  was het vooral de verzamelaar en kunsthistoricus Dimitri Rovinski die dit cultuele efgoed inventariseerde. Rovinski die ook belangrijke publicaties over Rembrandt en Van Ostade op zijn naam heeft, publiceerde tussen 1881 en 1887 een negendelig werk over de Russische volksprenten. In vijf tekstdelen werden deze prenten en de productie ervan beschreven. Vier delen met platen bevatten ongeveer 5000 reproducties van volksprenten.

 

D. Rovinski - Russkaja Narodnija Kartinki

 

De productie van dit werk, waarvan in Nederland helaas geen exemplaar voorhanden is, kostte Rovinski 10.000 goudroebel. Een groot deel van de reproducties is gekleurd. Hiervoor zette Rovinski boeren aan het werk, die de platen op zijn aanwijzingen inkleurden. Doordat steeds dezelfde kleuren zijn gebruikt doen de reproducties geen recht aan de oorspronkelijke prenten en maken ze een nogal monotone indruk. Rovinski trachtte de loebok nieuw leven in te blazen, maar daar kwam weinig van terecht.

Het boek is, naast de Russische staatsverzamelingen, de belangrijkste bron voor bestudering van deze prenten en gelukkig maakte de New York Public Library een groot aantal prenten uit Rovinski’s werk via internet bereikbaar. Ik heb daar dankbaar gebruik van gemaakt. [5]

 

Zoals gezegd groeide in heel Europa in de loop van 19e eeuw de belangstelling voor de volkscultuur en menig kunstenaar heeft zich door volksprenten en volksverhalen laten inspireren.

Maar in geen van de Europese landen was de invloed van de volkscultuur op de hogere kunstvormen zo groot en langdurig als in Rusland. In de Russische literatuur, de muziek, het toneel, het ballet en natuurlijk de beeldende kunst is de volkscultuur terug te vinden. 

Onder anderen Leo Tolstoj en Alexander Poesjkin brachten verhalen uit de orale tradities in de literatuur.

Igor Strawinski’s ballet Petroesjka, Rimski Korsakovs opera Het gouden haantje en ballet De vuurvogel waren gebaseerd op verhalen en motieven uit de volkscultuur en de decors bij de voorstellingen waren in die tijd in loebkistijl uitgevoerd. 

Er was niet slechts eenrichtingsverkeer, waarbij motieven en voorstellingen uit de volksprenten in de hogere kunstvormen terecht kwamen.

 

 

 Romance - NYPL 89

 

Ook het omgekeerde gebeurde. Van Alexander Pushkin's gedicht Romance uit 1814 over een moeder die afscheid moet nemen van haar kind, werd een populair liedje gemaakt en enkele decennia later verschenen daarvan volksprenten zoals deze. Hetzelfde gebeurde met gedichten van Batiuskov en Koltsov.  

Onder tsaar Alexander III was er sprake van een Russisch reveil waarbij meer waardering ontstond voor de oorspronkelijk Russische cultuur en tradities, zoals dit vorm had gekregen in liederen en verhalen, in ikonen en fresco’s, in houtsnij- en, borduurwerk en natuurlijk ook in loebki.

 

Een aantal beeldende kunstenaars zocht inspiratie en vernieuwing van hun vormentaal in eigen land; bij de volkscultuur. Vasnetsov,  Chagall, Malevich en Larioniov waren enthousiast over de loebki: over de felle kleuren, de ruwe en expressieve weergave  en de platte humor van de Russische volksprenten en namen dit op in hun picturale programma. Het was een rechtstreeks gevolg van de belangstelling die de loebok in de voorafgaande decennia ondervond bij verzamelaars en onderzoekers. Zoals steeds zorgden verzamelaars er voor dat het schaarse materiaal bewaard bleef, waarna onderzoekers het status en bekendheid gaven.

 

Victor Vasnetsov was een Russische kunstenaar die in zijn werk veel gebruik maakte van sprookjes, mythes en legendes. Aan hem was in de al genoemde expositie in het Groninger museum terecht veel aandacht besteed.

 

V. Vasnetsov - Bogatyrs

 

Zijn beroemdste werk is de Bogatyrs uit 1898. Het is de uitbeelding van de legendarische helden die het Russisch grondgebied verdedigden tegen buitenlandse indringers. In bylinen, de Russische legenden, kregen deze bogatyrs bovennatuurlijke eigenschappen en waren ze onverslaanbaar.

 

 

V. Vasnetsov –  Prentenkraam    

 

Dat Vasnetsov ook in de loebki geïnteresseerd blijkt uit dit schilderij van een prentenkraam. Vooral in zijn late werk is de invloed van de loebok terug te vinden.

V. Vasnetsov - Sirin en Alkonost

 

Rechtstreeks aan de loebok ontleend is zijn schilderij Sirin en Alkonost de vogels van vreugde en verdriet uit 1896.

 

In 1913 organiseerde de beeldend kunstenaar Michael Larionov een expositie van ikonen en volksprenten die hij zelf had verzameld. Het ging daarbij vooral, maar niet alleen om Russische ikonen en loebki uit de 17e en 18e eeuw. Er waren ook volksprenten uit Westeuropese landen en uit China en Japan.

Hij wilde met deze tentoonstelling de overeenkomsten laten zien tussen deze uitingen van volkscultuur in verschillende landen.  Als overeenkomst werd genoemd dat deze prenten de geest van het volk weerspiegelden. De esthetische en morele waarden en hun opvatting over goed en kwaad zou aan deze volksprenten ten grondslag liggen en eruit blijken.  Zijn idee was geheel in lijn met de opvattingen van de Westeuropese volkskundigen in die tijd en nog decennia daarna.

 

 

Larionov - Zelfportret

 

Dit zelfportret van Larionov is een verstard beeld, als was het een ikoon, maar het lijkt er tegelijkertijd mee te spotten door de ontheiligde gefragmenteerde constructie.

Larionov schreef dat hij in ikonen en volksprenten een onuitputtelijke bron vond van vormgeving en vrijheid, waarbij de volkskunstenaar er in slaagde een onderwerp vanuit verschillende gezichtspunten te tonen. Een probleem waarmee George Braque en Pablo Picasso in het kubisme worstelden.

 

Wasily Kandinsky schreef zijn vriend, de kunstenaaar  Nicolaas Kulbin: Ik droom ervan een loebok van het laatste oordeel te vinden .Liefst zo oud mogelijk en primitief met slangen, duivels en hogepriesters. Als je er een vindt op de Apraxim of de Riady – martkten in St. Petersburg- koop hem dan en stuur die mij. [6] Kandinsky beschreef de loebok als een wonder dat hem hielp zijn artistieke idoom  te ontwikkelen.  

Ook Marc Chagall, Kasimir Malevich en Ivan Bilibin werden  door de volksprenten geïnspireerd.

 

 

Chagall - Vuurvogel

 

Chagall ontleende onderwerpen rechtstreeks aan de volksprenten en –verhalen zoals deze voorstelling van de vuurvogel.

 

 

Chagall - Violist

 

Maar ook zijn bekende voorstelling van de violist is aan de loebok schatplichtig.

Al schreef Chagall aan zijn vriend, de kunstcriticus Leon Konis:’Alsjeblieft, benadruk niet te veel dat ik mijn inspiratie vind in de loebok. Ik ben door alles geïnspireerd, zelfs door een varken dat zich schuurt tegen een plank.

 

Ivan Bilibin werd gegrepen door de volkscultuur toen hij in 1899 de expositie had gezien van het werk van Victor Vasnetsov. Nog voor hij was afgestudeerd in de rechten was hij als kunstenaar actief. Hij verwierf een opdracht van het Ministerie voor de productie van Staatsdocumenten –tsja, zo heette dat in die tijd- voor het illustreren van een serie sprookjesboeken. Bilibin was één van de eersten die meende dat boeken in hun geheel als kunstwerk moesten worden ontworpen.

 

 

Ivan Bilibin - De kikvorsprinses

 

Hij ontwikkelde hiertoe een heel karakteristieke en herkenbare stijl. Teksten en illustraties werden omkaderd met motieven en afbeeldingen die niet zelden ontleend waren aan de volksprenten. U ziet hier bijvoorbeeld rechtsonder de vrouwvogel. Bilibins stijl had grote invloed op illustratoren van kinderboeken.

Deze boeken, die je geen kinderboeken kunt noemen waren immens populair en beleefden tot in de jaren 1970 herdrukken, ook in andere talen.

 

N. Gontcharova – Tsaar Saltan

 

Zoals bij deze illustraties van Nathalia Gontcharova bij het sprookje van tsaar Saltan uit 1921.

Het verhaal gaat terug op een lang gedicht van Alexander Poesjkin uit 1831. Het telt 996 regels in viervoetige trocheeën en verhaalt over tsaar Saltan en hoe deze zijn door wraak en jaloezie ontwrichte gezinsleven weer herstelde. Hier is zowel de invloed van Bilibin als van de loebok te herkennen.

 

Pushkins Saltan

 

Ook in deze uitgave van hetzelfde sprookje, nu als kinderboek uitgegeven in 1958 is de invloed van de loebok en motieven uit de volkscultuur terug te vinden.

 

 

Volksrijmpjes

 

Boeken met Russische illustraties drongen door in Nederland, waar De Baanbreker in 1930 het boekje Volksrijmpjes uitgaf met illustraties van Vladimir Konaschewitch. Ook hier staat de tekening van het omslag niet ver van de loebok af.

 

Tot slot twee voorbeelden van de vergaande invloed van de loebok op de Russische beeldende kunst. Nu betreft het de hedendaagse kunst.

 

 

S. Gorshkov – De kat van Kazan

 

Hier een conceptuele loebok van de bekende Kat van Kazan van Sergei Gorshkov een 45 jarige kunstenaar. [7] De oorspronkelijke loebok, daarnaast afgebeeld, was –alweer- een spotprent op tsaar Peter de Grote.

 

S. Gorshkov – Beer en geit

 

De loebok de beer en de geit onderging een soortgelijke metamorfose.

Gorshkovj zegt zelf over zijn werk: De kunstenaart creeert opzettelijk een primitief beeld. Hij interpreteert het culturele erfgoed niet beschouwend, maar eerder als ongerijmdheid. De Russische traditionele volkskunst is daarmee een goudmijn voor de stijl van de kunstenaar.

Ik kan niet zeggen dat ik deze bewering helemaal begrijp, maar hij klinkt diepzinnig en overtuigend.

 

Ook de cineast en beeldend kunstenaar Andrei Kuznetsov grijpt expliciet terug op de stijl van de loebki en de ikonen, maar gaat daarbij uit van eigentijdse beelden. [8]

 

 

Andrei Kuznetsovs - Spiderman

 

Films, zoals Star Wars en Spiderman –zoals in deze afbeelding-  inspireerden hem tot het maken van een serie moderne loebki. Ook in animatiefilms past hij de typische loebkistijltoe, zoals in Ivan de dwaas. [9] Door  de tekenstijl, maar ook door meerdere episodes van het verhaal in één beeld te plaatsen. Hiermee doorbreekt hij de eenheid van tijd, plaats en handeling, zoals dit ook bij de voorstellingen van ikonen en loebki gebeurde.

 

Spasibo – ik dank u.

 


 

[1] zie artikel Rooijakkers/vdBerg Lecuyer ’s Bosch en Uden)

[2] Twee eeuwen boekdrukkunst in Moskovië. Indrukken van de Russische cultuur in de Nieuwe Tijd. (Eva

Provoost)

[3] datering Emmanuel Lurin

[4] The Judgement of Shemiaka and The Tale of Ruff Ruffson, based on the popular seventeenth century democratic tales with the same title, satirized the court system and corrupt judges. Lees verder...

[5]  De prenten van Rovinskii op de NYPL website

[6] Weiss, Peg. Kandinsky and old Russia. USA: Yale University Press, 1995, p. 21.

[9] website KinoKultura met de animatiefilms van Kuznetsov.

Websites geraadpleegd in april 2009

© 2001-2010 A.G.J.M. Borms. Bijgewerkt op 23 maart 2015. Contact centsprenten@xs4all.nl

Overname, copiëren en downloaden voor niet-commercieel gebruik van teksten en afbeeldingen is toegestaan onder vermelding van bron SGKJ/AGJMBorms.